Kristo Mary Michael Maggy Charles Immortality Lodge

Kristo Mary Michael Maggy Charles Immortality Lodge
davidic michaelian gabrielian

zondag 19 mei 2019

Inspirerende passages uit "De Stem van de Stilte". - H.P.B.

"Laat uw ziel het oor lenen aan elke kreet van smart, zoals de lotus zijn hart opent om het morgenlicht in te drinken.
Laat niet de felle zon één traan van smart drogen voor u die zelf van het gezicht van iemand die lijdt heeft afgewist.
Maar laat elke brandende menselijke traan uw hart raken en daar blijven bestaan en wis hem nooit af voordat het leed dat hem deed vloeien is weggenomen."
. . Nog één woord. Kunt u goddelijk mededogen vernietigen? Mededogen is geen eigenschap. Het is de WET der wetten, eeuwige harmonie, alaya’s ZELF; een oeverloze, universele essentie, het licht van eeuwigdurend recht, de juiste ordening van alles, de wet van eeuwige liefde.
Hoe meer u daarmee één wordt, waarbij uw zijn is opgelost in het ZIJN daarvan, hoe meer uw ziel zich verenigt met dat wat IS, des te meer zult u absoluut mededogen31 worden.

Dit ‘mededogen’ moet niet in hetzelfde licht worden beschouwd als ‘God, de goddelijke liefde’ bij de theïsten. Mededogen staat hier als een abstracte, onpersoonlijke wet. Onenigheid, lijden en zonde verstoren deze wet waarvan de essentie absolute harmonie is.

(32) In het spraakgebruik van de noordelijke boeddhisten worden alle grote arhats, adepten en heiligen boeddha’s genoemd.
(33) Een bodhisattva staat minder hoog in de hiërarchie dan een ‘volmaakte boeddha’. In exoterisch spraakgebruik worden de twee heel vaak verward. Toch heeft het intuïtieve inzicht van het volk eenbodhisattva op grond van zijn zelfopoffering op een hogere trap van verering geplaatst dan een boeddha.
(34) De titel ‘boeddha’s van mededogen’ wordt door het volk met eenzelfde eerbied gegeven aan bodhisattva’s die, nadat ze de rang van arhat hebben verworven (dat wil zeggen, het vierde of zevende pad tot het einde zijn gegaan), weigeren nirvana in te gaan of ‘zich met het kleed van dharmakaya te tooien en naar de andere oever over te steken’, omdat het dan niet meer in hun macht zou liggen de mensen zelfs maar een klein beetje te helpen, voor zover karma dat toelaat. Ze blijven liever onzichtbaar (in de geest, om zo te zeggen) in de wereld om een bijdrage te leveren aan de verlossing van de mensen door hun aan te sporen de goede wet te volgen, dat wil zeggen, hen naar het pad van rechtvaardigheid te leiden. Het behoort tot het exoterische noordelijke boeddhisme al zulke grote figuren als heiligen te vereren en zelfs gebeden tot hen te richten, zoals de Grieken en de katholieken die richten tot hun heiligen en schutspatronen; deze gedragslijn vindt in de esoterische leringen echter geen steun. De twee leringen verschillen enorm. De exoterische leek kent nauwelijks de werkelijke betekenis van het woord nirmanakaya. Vandaar de verwarring en de onvoldoende verklaringen van de oriëntalisten. Bijvoorbeeld Schlagintweit gelooft dat het nirmanakaya-lichaam de fysieke vorm betekent, aangenomen door de boeddha’s wanneer ze op aarde incarneren – ‘de minst verhevene van hun aardse belemmeringen’ (zie Buddhism in Tibet) – en vervolgens geeft hij een volkomen onjuiste visie op het onderwerp. De ware lering is echter de volgende.
De drie lichamen of vormen van een boeddha zijn:
1. Nirmanakaya.
2. Sambhogakaya.
3. Dharmakaya.
Het eerste is de etherische vorm die iemand zou aannemen als hij, na zijn fysieke lichaam verlaten te hebben, in zijn astrale lichaam zou verschijnen – en bovendien over alle kennis van een adept zou beschikken. De bodhisattva ontwikkelt dit lichaam in zich naargelang hij op het pad vordert. Als hij het doel heeft bereikt en de vrucht ervan heeft geweigerd, blijft hij op aarde als een adept, en na zijn sterven blijft hij, in plaats van nirvana in te gaan, in dit glorierijke lichaam dat hij voor zichzelf heeft geweven,onzichtbaar voor de niet-ingewijde mensheid, om over haar te waken en haar te beschermen.
Sambhogakaya is hetzelfde, maar bovendien met de luister van de ‘drie volmaaktheden’, waarvan er één is dat aan aardse zaken in het geheel niet meer wordt gedacht.
Het dharmakaya is het lichaam van een volkomen boeddha, dat wil zeggen, het is helemaal geen lichaam maar een ideële adem: bewustzijn opgegaan in het universele bewustzijn, of ziel zonder enige eigenschap. Als een adept of boeddha eenmaal een dharmakaya is, verbreekt hij elke mogelijke betrekking met deze aarde en elke gedachte eraan. Om dus in staat te zijn de mensheid te blijven helpen ‘verzaakt’ een adept, die het recht op nirvana heeft verworven, ‘het dharmakaya-lichaam’, zoals dat in mystieke taal wordt beschreven; behoudt van de sambhogakaya slechts de grote en volledige kennis en blijft in zijn nirmanakaya-lichaam voortleven. De esoterische school leert dat Gautama Boeddha, evenals verschillende van zijn arhats, zo’n nirmanakaya is. Er is niemand bekend die op grond van grote zelfverzaking en opoffering voor de mensheid hoger staat dan hij.

Bedenk, u die strijdt voor de verlossing van de mens,20 dat iedere mislukking succes betekent en dat elke oprechte poging te zijner tijd wordt beloond. De heilige zaden ontkiemen en groeien onzichtbaar in de ziel van de discipel, hun stengels worden sterker bij iedere nieuwe beproeving, ze buigen als riet, maar breken nooit en kunnen ook nooit verloren gaan. Maar als het uur slaat, komen ze tot bloei.21
(20) Dit verwijst naar een bekende overtuiging in het Oosten (en trouwens ook in het Westen) dat iedere nieuwe boeddha of heilige een nieuwe strijder is in het leger van hen die werken aan de bevrijding of verlossing van de mensheid. In de landen van het noordelijke boeddhisme, waar de leer van denirmanakaya’s – die bodhisattva’s, die het welverdiende nirvana of het dharmakaya-kleed opgeven (beide zouden hen voor altijd van de wereld van de mensen uitsluiten) om de mensheid ongezien te helpen en haar tenslotte naar paranirvana te leiden – wordt onderwezen, wordt elke nieuwe bodhisattvaof ingewijde grote adept de ‘bevrijder van de mensheid’ genoemd. De bewering van Schlagintweit in zijn ‘Buddhism in Tibet’ dat prulpai ku of ‘nirmanakaya’ ‘het lichaam is waarin de boeddha’s of bodhisattva’s op aarde verschijnen om de mensen te onderrichten’ – is heel onnauwkeurig en verklaart niets.

(21) Een verwijzing naar de menselijke hartstochten en tekortkomingen die gedurende de beproevingen van het noviciaat worden uitgeroeid en tot vruchtbaar gemaakte grond dienen, waarin de ‘heilige kiemen’ of de zaden van de verheven deugden kunnen ontspruiten. Vóórbestaande of aangeboren deugden, talenten of gaven zouden in een vorig leven zijn verworven. Genialiteit is zonder uitzondering een talent of aanleg meegebracht uit een vroeger leven.

Helaas! Wanneer u eenmaal bent geworden als de zuivere sneeuw in de bergdalen, koud en ongevoelig bij aanraking maar warm en beschermend voor het zaad dat diep onder haar oppervlak slaapt – dan moet die sneeuw de bijtende vorst en de noordenwinden opvangen en zo voor de scherpe en wrede tand daarvan de aarde beschutten die de beloofde oogst bevat, de oogst die de hongerigen zal voeden.
Gedoemd door uzelf om gedurende toekomstige kalpa’s* te leven zonder door de mensen te worden bedankt of opgemerkt; als een steen ingeklemd tussen ontelbare andere stenen die de ‘beschermmuur’28 vormen, zó is uw toekomst als u door de zevende poort gaat. Gebouwd door de handen van vele meesters van mededogen, opgetrokken door hun martelgang en met hun bloed gemetseld, behoedt deze muur de mensheid sinds de mens mens is, beschermt haar tegen nog meer en veel grotere ellende en verdriet.
*Cyclussen die eeuwen duren.
Toch ziet de mens het niet, zal het niet opmerken, noch zal hij acht slaan op het woord van wijsheid . . . want hij kent het niet.
Maar u heeft het gehoord, u weet alles, geestdriftige en oprechte ziel . . . . en u moet kiezen. Luister dus nogmaals.
Op het pad van sowan, srotapanna*, bent u veilig. Ja, op die marga† ontmoet de vermoeide pelgrim slechts duisternis, druipen de handen van bloed opengereten door doornen, worden de voeten door de harde, scherpe vuurstenen verwond, en hanteert Mara zijn krachtigste wapens – daarna wacht de pelgrim onmiddellijk een grote beloning.
*Sowani en srotapanna zijn synoniemen. [Het Paliwoord sovanna betekent ‘gouden’.]
†Marga – ‘pad’.
Kalm en onbewogen schrijdt de pelgrim voort, omhoog langs de stroom die naar nirvana leidt. Hij weet dat hoe meer zijn voeten zullen bloeden, hoe meer hij zal worden gelouterd. Hij weet zeker dat na zeven korte en snel voorbijgaande levens nirvana hem ten deel zal vallen. . . .
Dit is het dhyana-pad, de veilige haven van de yogi, het gezegende doel waarnaar srotapatti’s hevig verlangen.

(28) De ‘beschermmuur’ of de ‘beschuttingsmuur’. Er wordt geleerd dat de verenigde pogingen van vele generaties van yogi’s, heiligen en adepten en vooral die van de nirmanakaya’s als het ware een muur van bescherming rond de mensheid hebben gevormd, die haar onzichtbaar voor nog grotere rampen behoedt.